Veel vogelaars brengen regelmatig een bezoek aan de Lauwersmeer. In de twaalf jaar van haar nieuwe bestaan als polder is in ’Het Vogeljaar’ geen enkel artikel over dit unieke gebied verschenen. Dat is voor mij een eerste aanleiding geweest hierover te schrijven. Een tweede aanleiding was het volgende voorval. Op 15 november 1981 keek ik naar zo’n 10.000 Brandganzen in de Lauwersmeer. Een vogelaar stopte, keek even en stelde de vraag die vele vogelaars stellen: 'Zit er nog wat tussen?’ Hierop antwoordde ik: 'Ja, ik vind dat de kwaliteit van het gebied er tussenzit.' Mede dank zij de grote abiotische verscheidenheid, herbergt dit gebied zo danige kwaliteiten dat het grote aantallen vogels in vele soorten van voedsel kan voorzien. In dit artikel wil ik tussen de vogels door, zoeken naar het verband tussen het gebied en de vogels, opdat een excursie in de Lauwersmeer meer wordt dan een willekeurige opsomming van soorten, met als klapstuk de Flamingo’s. In dit verhaal wordt verder gepoogd een aantal onderzoekgegevens op een vereenvoudigde manier weer te geven zonder de wetenschap geweld aan te doen. Hierbij is voornamelijk geput uit het voortreffelijke boek 'De Lauwersmeer’ (uitgave Werkgroep Lauwersmeer 1979) en twee zeer lezenswaardige artikelen over dit gebied, gepubliceerd in ’Limosa’ 1979 (52) en 1981 (54). Verder zijn een aantal generalisaties gebaseerd op 24 tochten, die ik vanaf 1978 naar De Lauwersmeer ondernomen heb. Ten slotte is dit artikel bedoeld als voorbereiding van de lezer op een Lauwersmeerexcursie in het winterhalfjaar.