Kort na de sluiting van de ochtendjacht op ganzen werden op zaterdagmorgen 22 januari 1983 twee Duitse foto-journalisten, Günther Classen en Günther Kluth, beiden uit Düsseldorf, die de ganzenjacht met lokganzen fotografeerden in het grensgebied tussen Nijmegen en Kleef op de Leuthse dijk bij Millingen op de openbare weg gemolesteerd. Hun stilstaande auto werd bij verrassing door drie auto’s met 7 à 8 Nederlandse ganzenjagers klemgezet. De Jachtopzichter van A.H.M. Jurgens, G.J.J. Dengerink, en de jager Schneider uit Dinxperlo maakten zich beiden bekend als politie, terwijl de laatste de beide fotografen talloze fikse slagen toediende en onder luid gevloek en getier de filmpjes uit beide camera’s voor zich opeiste. En ten slotte maar zelf de daad bij het woord voegde. Kluth werd door de halfgeopende camera gewond en camera’s werden beschadigd. De beide fotojournalisten, die onder bedreiging en intimidatie met verregaande handtastelijkheden, onvrijwillig hun filmpjes hebben moeten afgeven, hebben heel wijselijk bij deze ordinaire mepperij niet feruggeslagen. Dengerink is adviserend lid van de Jachtraad. Er heerste al lange tijd in de jachtgebieden langs de grens in de Ooypolder een onprettige stemming. Want terwijl sinds de winter 1974/1975 geen ganzen meer op Duits grondgebied geschoten mogen worden werd de jacht op deze vogels aan de andere zijde van de grens steeds intensiever en feller, Reeds lang klaagden Duitse vogelbeschermers dat foeragerende ganzen systematisch van Duits grondgebied naar Nederland werden verjaagd om ze daar te kunnen schieten. Schiethutten, direct langs de grens, getuigen daarvan. Bovendien moet daar gebruik gemaakt zijn van walkie-talkies, terwijl Duitse jagers uitgenodigd zouden zijn om op Nederlands grondgebied te komen jagen. Volgens talloze andere waarnemers blijkt de jachtdruk op de daar overwinterende gewoonlijk 60.000 à 80.000 Kolganzen en Rietganzen ongewoon hoog te zijn. Het is de belangrijkste overwinteringsplaats voor de Rietgans in West-Europa.