Toen de werkzaamheden in het kader van de ruilverkavelingen ’Rolde’ en ’Anloo’ in het beekdal van het Rolderdiep een aanvang namen, was daar al heel wat vuurwerk aan voorafgegaan (Drents Landbouwgenootschap 1967, Milieuraad Drenthe 1973). Er speelde een traditioneel conflict tussen landbouw- en natuurbeschermingsorganisaties, hetgeen resulteerde in een scheiding van functies in het beekdal. Het zuidelijk deel van het beekdal werd verkaveld en het noordelijk deel werd tot reservaat verklaard. De verkavelingswerkzaamheden werden in 1976 en 1977 uitgevoerd. Deze ontwikkelingen werden door een groep biologiestudenten uit Groningen aangevat om vanaf 1977 vanuit verschillende disciplines (planten, dieren, bodem) een meerjaren-onderzoek op te zetten naar de invloed van ruilverkaveling op het ecosysteem van het beekdal van het Rolderdiep. Zij verenigden zich in een projectgroep Ruilverkaveling die in jaarlijks wisselende bezetting het onderzoek zou uitvoeren. Als onderdeel van het onderzoek werd de ontwikkeling van de weidevogelstand in het beekdal gevolgd, zowel in het reservaat als in het ruilverkavelde gebied. Ten einde eveneens inzicht te krijgen in het verloop van de weidevogelstand in een onverkaveld, door boeren beheerd beekdal werd tegelijkertijd het aangrenzende, zuidelijker gelegen beekdal van het Andersche Diep op weidevogels geïnventariseerd.

Het Vogeljaar

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Stichting Het Vogeljaar

C.J. Hendrikse, E. Oosterveld, B.L.J. van Os, & G. Würing. (1984). De invloed van de ruilverkavelingen ’Rolde’ en ’Anloo’ op de weidevogelstand. Het Vogeljaar, 32(4), 194–200.