Aan de noordelijke kusten, tegen de poolzee aan, vindt men veel vogels. Het aantal soorten is niet zo groot, misschien circa dertig, maar de aantallen per soort kunnen enorm hoog zijn, vooral van Alken, Zeekoeien en Papegaaiduikers. De vogels die daar in zee vissen, profiteren van de rijkdom van de poolzee gedurende de korte zomer. De oorzaak van deze rijkdom is dat er vele plantenvoedende stoffen uit de diepzee naar boven wellen. De warme bovenstroom uit het zuiden, bij ons de Golfstroom, koelt in de poolstreken zo sterk af dat het water naar de diepte zakt en het daar aanwezige water naar boven stuwt. Zo komen stikstof en fosfaat naar boven met als gevolg een opbloei van eencellige wiertjes die weer voedsel verschaffen aan kleine kreeftachtigen, die op hun beurt weer door visjes (en walvissen) worden gegeten. In de tropische zeeën heeft hel omgekeerde plaats. Daar heerst een stabiele gelaagdheid: warm boven, koud beneden, waardoor alle dode organismen met hun mineralen naar beneden zakken om pas weer terug te keren als een warme stroom naar koude streken wordt getransporteerd. Ik heb dat effect prachtig kunnen zien op een reis met een kleine vrachtboot naar Canada. Eerst vaar je door de saaie Golfstroom, waar je hoogstens een paar Noordse Stormvogels te zien krijgt. Die profiteren van de opstijgende lucht van een golfkam. Ze zeilen mee tot hij instort en dan pakken ze een volgende terug. Zo zigzaggen ze over de oceaan, net als hun verwant de albatros. Bij het passeren van de zuidpunt van Groenland kom je plotseling in de ijskoude Labradorstroom met zijn ijsbergen en meteen wemelt de zee van het leven. Troepen Grote Pijlstormvogels dreven als eenden op het water. Die overwinteren daar; het was augustus en dan zijn hun broedplaatsen op Tristan da Cunha, in de zuidelijke Atlantische Oceaan, verlaten. Hele velden van franjepootjes, die op het water trappelen om kleine kreeftjes naar boven te wervelen. Ik zag een walvis vlakbij onderduiken; de vettige reus liet een olievlek op het water achter en van alle kanten kwamen Stormvogeltjes toeschieten om daar wat van op te lebberen.