Naar aanleiding van het artikel ‘Golfbanen en broedvogels’ in het Vogeljaar 48 (4) over het Efteling Golfpark, ontving ondergetekende een reactie uit Zwitserland van Simon Birrer die reeds enige tijd een internationale literatuurstudie verricht naar de ecologische ontwikkelingen op golfbanen. Het artikel over het Efteling Golfpark bleek één van de weinige goed gedocumenteerde studies te zijn over dit onderwerp. Gezien zijn geringe beheersing van de Nederlandse taal had hij enkele inhoudelijke vragen die ik naar tevredenheid in het Engels kon beantwoorden. Met name het broeden van Kieviten en Scholeksters op de golfbaan blijkt in Europees verband bijzonder en hij wilde graag meer weten over het broedsucces (antwoord: twee paar Scholeksters brachten elk drie jongen groot en een paar Kieviten leverde dezelfde prestatie). Verder leverde hij een lijst van de literatuur die hij tot nu toe had aangetroffen over dit onderwerp. Dit bleken uiterst boeiende artikelen en de meest opmerkelijke wil ik de lezers van het Vogeljaar niet onthouden. Deze artikelen bevestigen de constatering die op het Efteling Golfpark reeds werden gedaan; een natuurvriendelijk ingerichte en beheerde golfbaan heeft zeer grote ecologische potenties die door natuurbeschermers en beleidsmakers onvoldoende worden erkend. Het beeld dat uit deze gegevens naar voren komt is dat de ecologische potenties van golfbanen sterk worden bepaald door de omvang en het aandeel extensief ingericht en beheerd terrein. Dit biedt dus sturingsmogelijkheden die actief benut kunnen worden door natuurbeschermers. Vooral in het dichtbevolkte Nederland waar intensieve landbouw en verstedelijking steeds meer groene ruimte opslokken, dienen buiten de Ecologische Hoofdstructuur nieuwe golfbanen vanwege deze ecologische potenties een serieuze kans te krijgen. Het onderstaande geeft een beeld van wat dan mogelijk is. Na een overzicht van de meest opmerkelijke gegevens worden aan het slot van dit artikel de eisen die in ecologisch opzicht aan een golfbaan moeten worden gesteld, kwalitatief en kwantitatief uitgewerkt. Alleen golfbanen die aan deze eisen voldoen, verdienen het predikaat ‘natuurvriendelijk’; voor dergelijke golfbanen dient dan een veel soepeler planologisch regime te gelden dan nu het geval is.