In 1999 meldde ik in het Vogeljaar 47 (6): 274 dat een bepaalde mannetjesmerel zijn jongen voerde met volwassen Kleine Watersalamanders Triturus vulgaris. Op deze mededeling kreeg ik verschillende reacties, waaruit bleek dat dit verschijnsel meer voorkomt. Opvallend is dat de meest voorkomende salamander van Nederland, de Kleine Watersalamander, zelfs nieuwe vijvers in besloten stadstuintjes binnen enkele jaren kan koloniseren. Bergmans et al. (1986) meldt dat er gevallen bekend zijn dat er in nieuwe vijvers binnen één jaar Kleine Watersalamanders spontaan voor kunnen komen. Helaas wordt niet vermeld of deze kolonisatie in ruraal of urbaan gebied zo snel verloopt. Op 8 mei 2003 en ook regelmatig enkele dagen na die datum, bleek een Spreeuw, waarvan het nest enkele straten verder onder de pannen zat, regelmatig in ons stadstuintje op bezoek te komen om systematisch een randje groen langs een muurtje af te grazen. Deze rand is zes meter lang en twintig centimeter breed en is begroeid met onkruid. Meestal hoefde de Spreeuw maar twee of drie meter af te speuren om een jonge watersalamander van twee tot tweeëneenhalve centimeter lengte tussen het groen uit te halen. De salamander werd gedood door hem met de snavel tegen de grond te slaan. Vervolgens werd de prooi naar de jongen gebracht. Even later kwam de vogel terug en herhaalde de handeling zich. Voor zover ik kon zien werd de rand afgespeurd en had de Spreeuw regelmatig succes. De prooidieren bestonden uit tweedejaars salamanders, die in 2002 jaar geboren waren en zich hoofdzakelijk in de tuin ophielden. Er moeten er heel wat gezeten hebben, als we uitgaan van het succes van deze enkele Spreeuw. Zelf zie je deze jonge dieren zelden en dan nog alleen maar als je wat stenen verplaatst.