In het voorjaar 2007 verscheen ‘Grondeleenden en steltlopers in Zeeuws-Vlaanderen’ (Buise et al. 2008). Dit uitgebreide rapport was het resultaat van een gezamenlijk onderzoek uitgevoerd door de vogelwerkgroepen van de natuurbeschermingsverenigingen Oost- en West-Zeeuws-Vlaanderen in 2006. Het was de vijfde keer dat zo’n onderzoek naar het voorkomen van deze vogelgroepen in de regio werd uitgevoerd, steeds gevolgd door een rapportage. De resultaten van de tellingen ten behoeve van het Atlasproject 1973-‘77 – de basis van de eerste Nederlandse broedvogelatlas – kunnen ook als zo’n onderzoek worden beschouwd. De behandelde vogelgroepen genieten al decennia lang een ruime belangstelling van (aanvankelijk voornamelijk Belgische) vogelaars. Daardoor zijn veel gegevens van beschikbaar. Die zijn bovendien goed te gebruiken als indicatoren voor de veranderingen die zich de afgelopen zestig jaar in het landschap hebben voorgedaan. Het zijn namelijk karakteristieke bewoners van het authentieke Zeeuws-Vlaamse landschap met zijn schorren, polders, dijken en kreken. Vooral de kreken, met hun voorheen vaak zilte natuur, zijn van bijzonder groot belang voor grondeleenden en steltlopers. Grondeleenden en steltlopers kunnen worden verdeeld in ‘pioniers’ en ‘weidevogels’. Pioniers zijn de soorten die broeden op kale bodems zoals stranden en aanspoelsel (lokaal veek genoemd). Andere door hen gebruikte biotopen zijn droogvallende slijkstranden in kreken, droogtegevoelige plekken in akkers (vaak naast steile randen bij kreken; voorheen afslagranden van schorren) en zelfs het verharde talud van dijken langs de Westerschelde. Verder zijn bij deze soorten infrastructurele werken (zoals wegen, dijken, waterlopen, bouwterreinen) die gepaard gaan met opspuitingen en het tijdelijk creëren van kale terreinen, bijzonder in trek. Weidevogels zijn soorten van grazige of daarop gelijkende vegetaties. Te denken valt dan aan rijpe schorren met strandkweek, zeebies of zoutmelde, maar ook aan allerlei soorten grasland – zowel droog als vochtig, zout of zoet – hooiland, bermen en zelfs op akkers.