‘De afgelopen zeventig jaar overwinterden veel Nederlandse trekvogels steeds dichter bij hun broedgebied, zeer waarschijnlijk doordat het warmer is geworden,’ zegt onderzoeksleider Marcel Visser van het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW). Veranderingen die hij met zijn team kan laten zien, zijn gestoeld op ruim vijftienduizend terugmeldingen van geringde vogels. Het positieve gevolg van de klimaatverandering is dat de trekvogels zich makkelijker aan kunnen passen aan de veranderende omstandigheden, zoals een lente die eerder begint. Onze winters zijn nu niet meer zo koud als die van zeventig jaar geleden. Veel van onze trekvogels blijven noordelijker, dichter bij huis. Marcel Visser legt uit: ‘De oorzaak is dat ze niet meer zo ver hoeven te vliegen voor een geschikte overwinteringsplek. Vooral de soorten van droge open gebieden laten dit duidelijk zien. Bij bossoorten zien we het wat minder en bij soorten van natte open gebieden het minst.’ Het voordeel van deze kleinere trekafstanden – behalve het uitsparen van de vliegkosten – kan zijn dat de vogels beter in staat zijn om het gemiddeld steeds vroegere begin van de lente in hun broedgebied te voorspellen. Dat is namelijk moeilijker naarmate je verder van je broedgebied overwintert.