Een paar jaar geleden ben ik een dag met Willem op stap geweest om Wespendieven te zoeken. In mijn gebied (NO-Drenthe) komt deze intrigerende vogel al jaren niet meer voor en mij werd verzekerd dat er in de buurt van Schoonloo meerdere stelletjes zaten. Op de bewuste dag troffen we elkaar tussen Schoonloo en Westerbork en het regende. Wekenlang mooi weer geweest maar nu was het een zomerse dag; Hollands, dus niet koud maar wel nat. We hebben nog een half uurtje in de auto gezeten maar om te gaan ’toppen’ had geen enkele zin. We hebben daarom Café Hegeman in Schoonloo door de koffievoorraad heengeholpen tot het droog werd en zijn toen het bos ingegaan. Willem wist een Abies die ver boven het omringende bos uitstak en waar hij al vaker had gezeten. Toen we boven waren (Willem iets eerder dan ik) bleek dat ook wel: de top was ontdaan van de meest lastige takken en hij kon zich zonder veel moeite installeren. Met zijn Swiss Army Knife, voorzien van een doeltreffend zaagje, kon ik een nest maken waar een chimp jaloers op zou zijn geweest en het feest kon beginnen. We werden niet teleurgesteld. Drie stelletjes werden in de loop van de morgen getraceerd en een enkel individu vloog langs de boom. Er werd naar hartelust gevlinderd en het uitzicht was adembenemend. Willem vertelde dat hij daar eerder al een aantal uren had gezeten en dat in de loop van die tijd soms toeristen waren gaan picknicken in de buurt van de boom. Toen hij weer afdaalde naar lagere regionen, ontstond grote verwarring, want waar komt zomaar iemand uit een boom zakken (waarschijnlijk alleen in Drenthe). Nu was het ook weer prijs want je zit daar boven te praten en we hoorden ver beneden ons ook wel wat toeristen scharrelen. Op een gegeven moment klonk het in onvervalst Amsterdams: “Folgens mein sitten hier ook apies”. Een figuur liep wat om de stam heen en naar boven te kijken, maar zag ons niet. Stikkend van het lachen hebben we de man nog een toegift gegeven: als volleerde apen hebben we ’oink oink’ geluiden gemaakt. De verwarring werd zo mogelijk nog groter en het heeft een hele tijd geduurd voor hij verdween zonder erachter te zijn gekomen wat er werkelijk was. We zijn na een aantal uren naar beneden gegaan en omdat het te laat was om een kruispeiling te doen, hebben we nog wat percelen afgezocht waar Wespendieven uit de begroeiing omhoog waren gekomen. Maar daar was niets te vinden. Als toegift had Willem nog een nestelend stelletje in een ander gedeelte van het bos, richting Grolloo, dat ringbare jongen zou hebben. In het bewuste perceel werd ik naar een douglas geleid en met enige trots werd het nest aangewezen met de mededeling: “daar zit ie”. De enige reactie die ik kon geven was: “daar ligt ie”, want enkele meters van de stam lag een hoop veren van het vrouwtje Wespendief, vakkundig geplukt door een Havik. De reactie was enorm. Nog nooit heb ik een monoloog gehoord waarin zo dringend een oproep werd gedaan de Havik op de lijst van te reguleren predatoren te zetten (ahum). We hebben de veren opgeraapt voor Willem zijn verzameling en ik ben nog omhoog geklommen om het nest te inspecteren en de wespenraten op te halen. Later vertelde Willem dat hij nog twee nesten had gevonden in het gedeelte waar we getopt hadden. Daar zijn wel jongen uitgevlogen. Predatie door de Havik is natuurlijk niet leuk als het andere roofvogels betreft, maar het is niet anders. Afgelopen broedseizoen werd een nest met zes bijna vliegvlugge sperwerjongen, inclusief pa Sperwer, in mijn gebied door een Havik opgevreten. Mijn reactie was soortgelijk aan die van Willem, alleen was er niemand aanwezig om mijn monoloog aan te horen.