Zo nu en dan maken Kees en ik een vogeltrip naar wat verderweg gelegen oorden. In 1995 is dat de provincie Extremadura in Spanje geweest. Extremadura ligt globaal tussen Madrid en Lissabon, tegen de Portugese grens. We zijn daar met het vliegtuig heengegaan en op het vliegveld van Madrid stond een auto tot onze beschikking. Dat heeft Kees geregeld. Kees en ik hebben wat dat betreft een prima overeenkomst: hij regelt de reis en ik maak het verslag. Voor onderdak hoefje niets te plannen; in elk plaatsje is wel een hostal waar je voor ƒ40.- een tweepersoons kamer hebt met badkamer en toebehoren. Voor de kosten van het eten hoefje het ook niet te laten; ontbijt ƒ5.-, menu van de dag ƒ15.- en voor de rest overdag: stokbrood, worst en een fles wijn. 's Avonds nog een paar pilsjes op een terras en Kees en ik vermaken ons wel. De dagindeling is zeer eenvoudig: vogels kijken. We hebben ons wel voorbereid. Kees zorgt voor een aantal internationale vogelaarsverslagen en op de kaart worden de interessante gebieden omcirkeld. Verder wordt elke avond de soortenlijst bijgewerkt, de gereden route op een kaart aangetekend en een plan voor de volgende dag gemaakt. Extremadura is een droog gebied en er liggen bergruggen in de richting NO-ZW. De meest noordelijke bergrug waar we een paar dagen gebleven zijn, is de Siërra de Gredos (waar Kees bijna uit z’n bol gaat door het aanbod van Ortolanen), de middelste bergrug is de Siërra de Piatones waar de rivieren Taag en Tietar bij elkaar komen en waar het natuurreservaat Monffagüe in ligt.