We waren het al niet meer gewend, een ouderwets voorjaar. Geen heerlijke zachte lente met begin maart één weekje vorst, zoals in 2005, maar langdurige koude. Hoe dit voor roofvogels uitpakt, begint langzaam duidelijk te worden. De eerste indruk is dat Buizerd en Havik later met de eileg zijn begonnen. We moeten nog zien in hoeverre de kwaliteit van de broedsels is beïnvloed. In mijn onderzoeksgebied is slechts een derde van de buizerdparen tot broeden overgegaan, en deze produceerden vaak niet meer dan twee eieren. Dit hangt achter meer samen met een dieptepunt in de muizenstand dan met de temperatuur, aangezien er tijdens de winter al veel verhongerde beesten werden gevonden. Uit Zeeland komt echter beter nieuws: Henk Castelijns meldt meer broedende Buizerds en grotere legsels (gemiddeld 2.89). Ook de Bruine Kiekendief doet het daar prima met een gemiddelde legselgrootte van 5.1, waaronder vier nesten met zeven eieren! De muizenstand is kennelijk niet overal slecht. In deze Takkeling weer veel interessants. Onder meer een boeiend artikel van vader en zoon Van Barneveld over hun observaties bij een paartje Wespendief in Utrecht. Het lukte hen om met behulp van telelens en telescoop niet alleen de aangevoerde prooien te identificeren, maar ook te becijferen hoeveel tijd het de Wespendief kostte om wespennesten, kikkers en vogels aan te slepen. En Theo van de Mortel heeft zijn jarenlange ringervaring met Boomvalken in Noord-Brabant op papier gezet.