Meerwijck en Oostpolder 10 mei 1988

Een uitstapje in Avifaunaverband in – voor velen – de naaste omgeving trok een onverwacht grote groep deelnemers aan. Ook het tijdstip, dinsdagavond, bleek derhalve geen bezwaar. Er stonden om half acht 20 wandelaars klaar bij het paviljoen aan het Hoogezandse strand, genietend van de aldaar gevestigde Nachtegaal, Tuinfluiter en Gekraagde Roodstaart. De veerboot van de palingvisser kon deze club net in één keer verwerken. Toen er op de terugweg 22 deelnemers bleken te zijn keek de stuurman toch wat bedenkelijk. Het werd een aangename wandelexcursie met wat wel genoemd wordt 'de gewone soorten', die we in dit zeer afwisselende gebied konden verwachten. Hieronder waren een aantal vrij kritische soorten zoals Kemphaan en Slobeend. Ook de hier in grasland broedende Gele Kwikstaart werd waargenomen. Wat de Kemphaan betreft, die was met 2 mannen en 1 vrouw aanwezig op een sinds de trektijd van begin april (toen er honderden Kemphanen fourageerden in dit poldergebied) bezette 'lek', waar tot Pinksteren af en toe schermutselingen plaatsvonden. Verderop tijdens de wandeling snelde er nog een groepje van 12 exemplaren voorbij. Langs de dijk van het Zuidlaardermeer was de oogst aan zang beperkt door de straffe oostenwind (windkracht 5). Er werden Rietgorzen gehoord, een kortstondig prevelende Bosrietzanger, en een Sprinkhaanrietzanger. De meelezende medelopers van toen vragen zich nu waarschijnlijk af waar die twee prachtige Paapjes blijven in dit verslag. Die lieten zich minutenlang prachtig bekijken langs een dijkje.