Tijdens een op 14 augustus 1998 gehouden NJN-excursie, werden bij het Biesven (Noord-Brabant) drie zeer verse vrouwelijke exemplaren van de Kempense heidelibel (Sympetrum depressiusculum) aangetroffen. Een gerichte zoekactie leverde vier exuviae op. Deze werden op tien tot twintig centimeter hoogte gevonden in los in het water staande pollen Pitrus (Juncus effusus). Naast deze, zeer karakteristieke, exuviae (fig 1) werden er nog minimaal 99 van de Zwarte heidelibel (S. danae) en één van de Bruinrode heidelibel (S. striolatum) gevonden. Het Biesven (162.8-368.9) ligt ten zuiden van Valkenswaard aan de westkant van het zuidelijke deel van de Groote Heide op ongeveer een kilometer van de Belgische grens. De vegetatie rond het ven wordt gedomineerd door Pitrus. In het ven is, naast algen, met algen overgroeid veenmos (Sphagnum spec.) aanwezig. In de zomer vallen delen van het ven droog. Het ven was op het moment van terreinbezoek ongeveer 30 cm. diep. In dezelfde periode werden door Tim Termaat bij twee andere locaties zeer verse individuen waargenomen. Op 7 augustus werd in België, op honderd meter van de Nederlandse grens (157.3 363.7), een pas uitgeslopen vrouwtje gevonden bij een ven dat onderdeel uitmaakt van het Hagevencomplex. Dit ven is ondiep, heeft modderige kanten, is omzoomd door Pitrus en heeft in het water een begroeiing van Knolrus (Juncus bulbosus). Op 9 augustus werd bij de Reuselse Moeren (138.7- 369.5) een eveneens pas uitgeslopen exemplaar van S. depressiusculum aangetroffen. De diepte (20-30 cm) en watervegetatie (veel russen) vertonen overeenkomst met de andere twee vennen. Net als bij het Biesven waren op beide andere locaties veel juveniele Zwarte heidelibellen aanwezig.