Tot de jaren ’70 van de vorige eeuw was de Noordse winterjuffer vrij algemeen in Nederland. De soort kwam vooral verspreid boven de grote rivieren voor. Vanaf het midden van de jaren zeventig is er sprake van een sterke terugval die uiteindelijk tot decimering van de Nederlandse populatie leidde. De libel stond op het punt uit Nederland te verdwijnen. Totdat in de zomer van 1997 in Nationaal Park De Weerribben een populatie herontdekt wordt en de soort het daarop volgende voorjaar ook bij de Kuinderplas wordt vastgesteld (Fl.). Vanaf dat moment is de Noordse winterjuffer nauwkeurig gevolgd en onderzocht. In 2002 zijn, voor het eerst in Nederland, overwinterende dieren gevonden, in de omgeving van het voortplantingswater in De Weerribben. Vanaf 2003 worden ook overwinteraars aangetroffen op heideterreinen ver buiten het voortplantingsgebied. Gedrag en biotopen tijdens de overwintering worden nauwkeurig gevolgd en beschreven. Zowel in De Weerribben als daarbuiten vindt overwintering vooral plaats in pollen Pijpenstrootje; op minder of nietvergraste heideterreinen geniet Struikhei de voorkeur. Er is sprake van natuurlijke sterfte en predatie door o.a muizen en uit het overlevingsonderzoek is gebleken dat een aanzienlijk deel van de dieren de winter niet overleeft.