Het rapport beschrijft een inventarisatie van broedvogels, vegetatie, vlinders en libellen in 1997. Een dergelijk onderzoek was hier voor het laatst in 1975 uitgevoerd. Vergeleken met 1975 is het open water en gebied met drijvende waterplantenvegetaties flink afgenomen. Het aandeel broekbos en rietland is gestegen. Dit blijkt ook uit de broedvogelinventarisatie. Fuut en Knobbelzwaan verdwenen en bosvogels namen sterk toe. Nieuw zijn o.a. Kleine Bonte Specht (3 paar). Grauwe Vliegenvanger (5), en Appelvink (5). Ook de Kleine Karekiet doet het goed (van 23 naar 35 paar) evenals de Waterral (nieuw met 4 paar). Weidevogels zijn verdwenen. Kaartjes van broedvogelterritoria zijn als bijlage toegevoegd. De broedvogels worden besproken volgens een bizarre indeling in ecologische groepen (Kuifeendgroep enz.). Het is onduidelijk hoe deze indeling tot stand is gekomen.