Dit jaar hield de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie een zomerkamp in Zuid-Limburg. Een van de doelen was het maken van een inventarisatie van de libellenfauna van Zuid-Limburg. Dit gebied staat te boek als een slecht gebied voor libellenvangers. Veel verwachtten we dan ook niet, maar in het kader van het libellen-inventarisatie project (zie elders in dit Contactblad) leek het goed juist ook de slecht onderzochte gebieden goed te inventariseren. Toen we na 10 dagen de balans opmaakten, konden we vaststellen dat we tot onze verassing 18 soorten libellen hadden gevonden (zie ook tabel 1). Van een aantal soorten zullen de vangsten toegelicht worden. Het wat uitgebreidere artikel zal worden geplaatst in de Amoeba, en is bij mij op te vragen voor geïnteresserden. Al eerder maakte ik gewag van het voorkomen van Cercion lindenii langs de Geul bij Epen (Ketelaar, 1991). Dit jaar kon, ondanks enkele zoekakties de aanwezigheid van de soort daar niet vastgesteld worden. Wel werden 2 mannetjes van deze soort op 8 juli 1992 gevangen op de St. Pietersberg. Dit gebied had overigens nog meer verrasingen. Minimaal 25 exemplaren van Platycnemis pennipes en 5 exemplaren van Ischnura pumilio werden hier op 9 juli 1992 vastgesteld. De meeste exemplaren vlogen boven droog kalkgrasland en zullen zwervers van omliggende gebieden zijn geweest. Een mogelijke voortplantingsplaats zou de plas van de ENCI-groeve kunnen zijn. Voor I. pumilio zouden daarvan aanwijzingen kunnen zijn in de aanwezigheid van deze soort in de Malaiseval van Broeder V. Lefeber in de ENCI-groeve. Op 9 juli werden daar ongeveer 5 exemplaren in het vangstmateriaal gevonden.