Een Wieringer kotter vist op 30 mei 1990 dicht onder de kust van de Hondsbossche Zeerwering. Eén van de opvarenden schiet met een geweer op de in het kielzog van de WR 106 (of WR 102) vliegende meeuwen. De toevallige waarnemer ziet een meeuw in zee storten. Als de dode meeuw aanspoelt, blijkt het een volwassen Zilvermeeuw Larus argentatus te zijn. Door deze laffe daad heeft vrijwel zeker een gepaarde broedvogel zijn partner verloren. De levenskansen van hun al dan niet uit het ei gekropen jongen zijn verkeken. Dit incident staat niet op zichzelf. Op 5 mei 1990 werd op de Hondsbossche een verse, gave, dode en volwassen Zilvermeeuw gevonden met een bebloed gaatje in de borst. Op 4 oktober 1989 werden op het strand van Sint Maartenszee onder verdachte omstandigheden vier Zilvermeeuwen en een Scholekster Haematopus ostralegus bij elkaar gevonden (Gronert 1989). In de zomer van 1984 vond een massale sterfte plaats langs de Hondsbossche. Binnen een week werden 43 Zilvermeeuwen en drie Kleine Mantelmeeuwen Larus fuscus gevonden. Sectie op één van de vogels toonde aan dat een pluimpje via het borstbeen in het hart was doorgedrongen (Costers 1985).