Een explosie aan boord van de met 145,000 ton (38,000,000 US gallon) lichte ruwe olie geladen Noorse tanker Mega Borg op 10 juni 1990 in de Golf van Mexico veroorzaakte de dood van twee opvarenden. Een nieuwe serie explosies aan boord van de tanker op 11 juni maakte dat er grote hoeveelheden olie in zee stroomden en omdat de lading van de tanker driemaal zo omvangrijk was als die van de Exxon Valdez werd een nieuwe gigantische milieuramp gevreesd. Dagenlang beheerste de dreigende olieramp de Amerikaanse dagbladpers, terwijl er weinig doordrong in de Europese nieuwsmedia. De tamelijk lichte olie verdampte tamelijk snel en omdat het schip in lichterlaaie stond verbrandde ook een groot deel van de uitstromende olie. Grootscheepse oliebestrijdingsoperaties (vooral met gebruikmaking van detergenten) moesten de ergste vervuiling zien te voorkomen. De ruwe zee en de flinke afstand tot de kust maakte grootschalige strandvervuiling onwaarschijnlijk, maar teerballen spoelden aan op de kust van Texas, enkele dagen na de ramp. Over olieslachtoffers wordt in de Amerikaanse kranten niet gerept. Potentiële olieslachtoffers in dit gebied zijn de Bruine Pelikaan, twee soorten keerkringvogels, drie soorten boebies (Bruine, Roodpoot en Maskerboebie), enkele aalscholversoorten, schaarbekken en verschillende soorten sterns.