Ofschoon in november 1995 al herhaaldelijk Bruinvissen Phocoena phocoena werden gezien door zeetrekwaarnemers bleef het stil in de (koude) winter van 1995/96 (zie Recente waarnemingen Sula 10(3): 128). Ook de eerste helft van maart 1996 werden slechts twee Bruinvissen gezien (2 en 13 maart, NvdH, Camperduin). Vanaf 20 maart veranderde dit rustige beeld. Op 21 maart werden twee Bruinvissen gezien bij Katwijk (ICH), enkele dagen later twee bij Camperduin (NvdH). Langs de kust van Terschelling werden vanaf het onderzoeksschip Smal Agt eind maart vervolgens verspreid enkele Bruinvissen gezien (MFL, ICH, GOK, HB, LB). Eind maart/begin april werden regelmatig solitaire dieren gezien door zeetrekwaarnemers bij Camperduin (NvdH) en incidenteel bij Umuiden (GvD). De bemanning van het betonningsvaartuig Terschelling meldde echter enkele tientallen Bruinvissen (30?) gezien te hebben van Stortemelk tot aan het Westgat bij Terschelling op 1 april. Twee weken later, op 13 april, noteerde Kees van der Star (RV Navicula) 38 verspreide Bruinvissen langs de kust van Vlieland en Terschelling. Hieronder bevonden zich twee groepen van 8 exemplaren. De bemanning van de Smal Agt rapporteerde vervolgens een 100-tal Bruinvissen tussen Texel en Schiermonnikoog op 15 april, terwijl de bemanning van de Nestor tenminste 10 groepen van 5-6 Bruinvissen op 9-15 mijl ten westen van Den Helder waarnam. Op 22 april, 4 en 10 mei werden nog solitaire dieren gezien door zeetrekwaarnemers bij Camperduin, waarna het weer ’stil’ werd langs de Nederlandse kust. Een ruwe schatting van het totaal aantal gemelde Bruinvissen in de maanden maart en april bedraagt 250-300 stuks. In tegenstelling tot eerdere jaren werd hiervan een minderheid door zeetrekwaarnemers gezien en de waarnemingen concentreerden zich rond de kustwateren van Terschelling (figuur 1). Vanaf de Pelagia werd tijdens een reis naar de Noorse kust in de periode eind mei-begin juni hier en daar een enkele Bruinvis gezien, op de Little Fisher Bank (52°36’N, 9°05’E) verschenen twee Witsnuitdolfijnen Lagenorhynchus albirostris voor de boeg (CW, HL, JdL). Sportvissers namen een groep van vijf Witsnuitdolfijnen waar op 20 mijl ten westen van Den Helder op 19 maart (M).