Aartjes in een enkelvoudigen aarvormigen tros met eindaartje, zeer kort gesteeld, veelbloemig, eerst cylindervormig, later zijdelings samengedrukt. Kelkkafjes ongelijk, op den rug afgerond, veelnervig; kroonkafje uit den top genaald; palea met kamvormig gewimperde kielen. Vruchtbeginsel met stijl op den top. Vrucht door kroonkafje en palea ingesloten, lijnvormig, gegroefd, met lijnvormige navelvlek. Dit geslacht, waarvan slechts een gering aantal soorten bekend zijn, komt in geheel Europa voor; verder in het gematigde deel van Azië, op de hooggebergten van Afrika, en adventief in Noord-Amerika.