Het gaat niet goed met de Friese moerasvlinders: de Rode vuurvlinder is verdwenen, de Grote vuurvlinder en het Veenhooibeestje komen nog maar op één plaats voor. De Zilveren maan en de Aardbeivlinder zijn nog aan te treffen in enkele Friese moerassen, maar gaan achteruit. Voor het herstel van de Zilveren maan, de Aardbeivlinder en de Grote vuurvlinder vormt soortgerichte monitoring een belangrijk instrument. Friesland is rijk aan moerassen. Bovendien stonden in het begin van deze eeuw in de winterperiode grote delen van de provincie onder water: de zogenaamde “Friese boezem” (Schotsman, 1988). Grote delen van Friesland hadden daardoor een bijzonder moerassig karakter. De provincie heeft een grote variatie aan bodemtypen: hoogveen, laagveen, dekzand, zeeklei, beekklei en duinzand. Als gevolg van het natte karakter en de grote variatie aan bodemtypen is de verscheidenheid van de Friese moerassen groot.