Sommige soorten steltlopers die in het voorjaar door het binnenland trekken of aankomen in hun broedgebied, maken gebruik van gemeenschappelijke overnachtingsplaatsen. Deze bestaan onder meer uit ondiepe of plas-dras staande terreinen zoals boezemlanden, zomerpolders, zandwinputten en oevers van poelen en plassen. Echte ‘slaaptrekkers’ zijn Scholekster, Wulp, Regenwulp, Grutto en Kemphaan. Ook Kievit en Tureluur worden wel in grotere aantallen op slaapplaatsen gezien, maar van deze soorten overnacht het grootste deel op de graslanden waar ze foerageren. De Goudplevier, eveneens een doortrekker in het binnenland, overnacht in het foerageergebied. In het voorjaar van 1998 zijn met de inzet van vele waarnemers vrijwel alle bekende slaapplaatsen van steltlopers in Fryslân geteld. Het project vloeide voort uit een onderzoek naar de Kemphaan, waarbij in 1997 en 1998 in verschillende Europese landen Kemphanen zijn geteld tijdens de voorjaarstrek (Wymenga 1999), Ook in Fryslân was dat het geval. Bij de Friese tellingen in 1998 werden evenwel ook andere soorten steltlopers meegenomen. Het doel was om een goed beeld te krijgen van de aantallen en het doortrekverloop op de voorjaarsslaapplaatsen in de provincie. Aangezien ook in de jaren zeventig en tachtig slaapplaatstellingen zijn uitgevoerd, kunnen nieuwe gegevens bovendien laten zien of er veranderingen zijn opgetreden. Dit artikel beperkt zich tot het presenteren van de resultaten van de tellingen in 1998.