De nieuwe Flora- en faunawet zorgt voor de nodige consternatie. Eerst vanuit de jachtwereld, maar nu ook vanuit de hoek van natuurbeschermers. De wet is al in mei 1998 door de Eerste Kamer aangenomen, maar pas op 1 april 2002 in werking getreden. Veel meer dan voorheen hebben provincies een belangrijke uitvoerende en beleidsmatige rol gekregen. Omdat er bij veel mensen onduidelijkheid bestaat over deze wet, volgen in deze bijdrage enige achtergronden. Want hoe zit dat nu, mogen Grauwe ganzen inderdaad bejaagd worden in het broedseizoen en zijn ook Kauwtjes vogelvrij verklaard? Hoog tijd om eens een nader kijkje in de keuken van deze nieuwe wet te nemen. In de Flora- en faunawet staat de bescherming van flora en fauna als uitgangspunt voorop. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de aanhef van de wet, waar de intrinsieke waarde van in het wild levende diersoorten uitdrukkelijk wordt erkend. Tevens blijkt dit uit de algemene zorgplicht die in de wet is opgenomen. Andere winstpunten zijn een reductie van het aantal vrij bejaagbare soorten (nu alleen nog maar Wilde eend, Fazant, Houtduif, Haas en Konijn), de sluiting van plezierjacht in alle Vogelrichtlijngebieden, Ramsar wetlands en gebieden die onder de Natuurbeschermingswet vallen en de bevoegdheid van provincies om het zoeken en rapen van kievitseieren te verbieden. Tot slot moeten voortaan alle ontheffingen in de Staatscourant en in een lokaal of regionaal blad gepubliceerd worden. Friese ontheffingen verschijnen in de Leeuwarder Courant.