De zomer van 2004 kenmerkte zich onder andere door een natte periode vanaf de tweede helft van juni tot halverwege juli. Hoewel dit voor menig vakantieganger een domper was, had dit voor de paddestoelen een gunstig effect. Paddestoelen schoten de grond uit. Niet zozeer in bossen of graslanden, maar vooral in bermen met vrijstaande bomen. Juist deze bermen kunnen heel rijk zijn aan paddestoelen, zoals blijkt uit diverse onderzoeken, waaronder dat van Keizer (1993) langs Drentse kanaalbermen. Een bezoek aan NW-Fryslân bood de mogelijkheid om de paddestoelen van laanbomen nader te onderzoeken. In dit deel van Fryslân hebben de meeste wegen geen bomenrijen en is het landschap open. Verspreid zijn bomenrijen aanwezig. Indrukwekkend is de mooie iepenlaan bij Beetgumermolen, die vooral bekend is bij mosliefhebbers. Ook elders is lep (Ulmus) aangeplant. Daarnaast komen in bermen onder andere Witte abeel (Populus alba), Grauwe abeel (Populus canescens) en Canada populier (Populus xcanadensis) voor.