Het jaar 2006 wordt gekenmerkt door extreme weersomstandigheden. Het vroege voorjaar was zeer fris en nat, waardoor de lentelibellen, zoals de Vuurjuffer Pyrrhosoma nymphula veel later te voorschijn kwamen dan normaal. Eind april kwam het pas langzaam wat op gang, maar ook de maand mei kende niet veel goede vliegdagen voor libellen. Halverwege juni werd Nederland echter aangedaan door een heuse hittegolf, die voortduurde tot eind juli. De gemiddelde temperatuur van juli was gelijk aan wat normaal is voor Nice (Zuid-Frankrijk). Dit ging gepaard met een invasie van zuidelijke soorten. Ook yn ús Heitelân werden we getrakteerd op deze zuiderlingen. Ook onze ‘autochtone’ (voor)zomersoorten deden het goed. Het was een wonderlijk gezicht om noordelijke en zuidelijke soorten tegelijk te bewonderen in hetzelfde kijkerbeeld. Zwervende heidelibellen Sympetrum fonscolombii en Zuidelijke glazenmakers Aeshna affinis deden onze provincie aan. Met als klap op de vuurpijl de Vuurlibel Crocothemis erythraea, een nieuwe soort voor Fryslân. En uit betrouwbare bron hebben we vernomen dat de Bijeneter (die naast bijen ook wel libellen op het menu heeft staan) in het zuidoosten van onze provincie heeft gebroed. De reacties van de diverse dier- en plantensoorten op deze (tijdelijke?) klimaatsverandering zorgen ervoor dat natuurliefhebbers in de unieke mogelijkheid verkeren om interessante waarnemingen te verrichten en de ontwikkelingen op de voet te volgen.