Net voor de jaarwisseling is van de hand van de Commissie voor Nederlandse Namen van Insekten van de NEV bovengenoemde rapportage verschenen. Deze commissie heeft als doelstelling het opstellen van lijsten van Nederlandse namen van insekten zoals deze in de literatuur te vinden zijn, en bij het voorkomen van meerdere namen voor dezelfde soort (of taxon op een hoger niveau) hiervan de beste te kiezen. De commissie verzint dus zelf geen namen. Om duidelijk te maken wat de commissie van plan is heeft zij als proefballonnetje de rechtvleugeligen uitgekozen. Veel soorten uit deze groep hebben door hun opvallend voorkomen ook in vroeger tijd al een Nederlandse naam gehad. Dank zij de N.J.N. tabel (Beukeboom 1986) en het EIS project van de laatste jaren hebben ook de wilde soorten sprinkhanen die nog geen naam hadden er alsnog één gekregen. Wat dat betreft vormen de rechtvleugeligen dus een dankbare groep voor de commissie. Aan de andere kant was het werk van de commissie eigenlijk al grotendeels (Nederlandse soorten) gedaan door dit EIS project. De werkgroep heeft in 1990, toen de uitgebreide versie van het project van start ging, voor alle wild in Nederland voorkomende soorten één van de bestaande Nederlandse namen uitgekozen (Kleukers, 1991). Sindsdien zijn deze namen gebruikt in een golf van publicaties, zodat er momenteel nauwelijks nog een Nederlandse orthoperoloog te vinden is die deze gestandariseerde namen niet gebruikt. In dat licht bezien is het jammer dat de commissie de door de werkgroep gekozen namen niet altijd heeft laten prefereren. In twee gevallen heeft zij namelijk een andere naam gekozen: gewoon spitskopje voor rietsprinkhaan en blauwvleugelsprinkhaan voor de blauwe duinsprinkhaan.