Toen ik in 1985 voor de eerste maal Erytromma viridulum zag, was ik opgetogen omdat uif'De libellen van Nederland’ van Geijskens en van tol(KNNV1983)bleek dat het een zeldzame soort is. Zij eindigden hun bespreking van het voorkomen van deze dieren echter met de opmerking dat deze soort de laatste tijd algemener lijkt teworden, en inderdaad, dat konden we voor onze neus zien gebeuren. In de ringvaart van een voormalig Fort in Utrecht ontdekte ik ze in 1987, en inl988in Zeeland in de buitenwijken vanzowel Goes als Middelburg. Dit jaar, 1992, waren ze benoorden Utrecht voor het eerst aanwezig inhet gebied dat Tieneke en ik intensief bezoeken; het was de26ste soort aldaar. Om te bekijken hoe algemeen de soort intussen isgeworden zijn we met de fiets intensief gaan zoeken. Dat intensieve zoeken bestond uit het rijden naaar een uurhok(5 bij 5 kilometer – Amertsfoortcoordinaten), aldaar het geschikte biotoop opzoeken, en snel doorrijden als een van ons de kreet ’viridulum’ slaakte (met als gevolg dat de andere soorten slecht geïnventariseerd zijn). Op 20 juli reden we zo’n 50 kilometer, op 6tot en met 9 augustus bij elkaar 200 nieuwe kilometers, en op 19 augustus nog eens 20. Op 31 augustus mislukte een poging om wat gaatjes te vullen.