Dinsdag 22 augustus 1995: Een mistige morgen. Met echter de belofte van weer een dag schroeiende zon. Om half 11 is de nevel opgelost, een uur later is het 25 graden, nog weer later 30 graden, terwijl er weinig wind staat en schaduw ver te zoeken is. Uitermate geschikt libellenweer. Blij dat ik m'n paraplu bij me heb. De plaats: De Oostelijke binnenpolder van Tienhoven, ten noordwesten van de stad Utrecht. Weilanden, sloten, met een paar plasjes, pas gegraven nieuwe petgaten, en een paar bosjes. Het biotoop: Een smalle sloot tussen twee weilanden die echter over een lengte van ongeveer 50 meter verbreed is tot 6 meter waarin 2 krabbescheervelden liggen. Het ene veld is ongeveer 25 x 4,5 meter, het andere 18 x 4,5 meter met daartussenin 3 meter open water. Het zijn forse, dicht op elkaar staande krabbescheerplanten; verspreid groeien er enkele eilandjes van watermunt en scheerling tussen.