In juli/augustus 2002 heb ik samen met een zoon, zeven Tsjechen en een Pool een trektocht van drie weken in het zuiden van Siberië gemaakt, in het Sayangebergte en aan de zuidzijde van het Baikalmeer. Op twee plaatsen zagen we hier enorme aantallen vrouwtjes van de plakker (Lymantria dispar). In het dorp Arsan (ca. 102 gr. OL en 52 gr. NB, dichtbij Irkoetsk en de Mongoolse grens, ca. 80 km. ten westen van het Baikalmeer) was een houten straatlantaarn die vol zat met tienduizenden vrouwtjes van de plakker en veel eitjes. Kennelijk kwamen de vlinders af op het licht van de lantaarn, hoewel er bij andere lantaarns geen grote concentraties waren te zien. Op de grond rondom de lantaarn lag een meer dan tien centimeter dikke laag met vlinders, vele nog levend. Hetzelfde verschijnsel zagen we in het stadje Slyudyanka, gelegen pal aan de zuidwestpunt van het Baikalmeer. Ook hier bevonden zich op minstens twee lantaarnpalen en rondom de palen op de grond tienduizenden vrouwtjes van de plakker. Deze lantaarnpalen stonden op het treinstation en de vlinders, vooral de dode en fijngetrapte exemplaren, verspreidden een zoete weeïge geur. Verscheidene mensen passeerden hier met een zakdoek voor de mond. Van een VW-medewerker in de stad hoorden we dat deze 'plaag' een verschijnsel van de laatste driejaar was. De rupsen van deze nachtvlinder leven op diverse loofboomsoorten. •