Vlinders (in het Turks; Kelebekleri) kijken in Turkije is een kunst apart. Het land kent tussen de 350 en 400 soorten dagvlinders. Hoe oostelijker, des te meer onbekende soorten. Dat wil zeggen: soorten die ontbreken in West-Europa. Dit artikel gaat over de regio aan de Middellandse zee, ongeveer op de helft van Turkije, ten noorden van Cyprus. In de zomer kan het hier zeer warm worden, eind mei is het aangenamer hoewel het kwik soms kan oplopen tot 30 graden. Aan de zuidkust ligt het dorpje Tasucu, vanwaar makkelijk de Göksudelta kan worden bezocht. Dit gebied is vooral bekend bij vogelaars. Bijzondere soorten als marmereend, rosse waaierstaart en zwarte frankolijn worden vaak als doelsoort genoemd. De delta bestaat uit een droge vlakte met lagunes, een natte voordelta en een rijk cultuurlandschap. In de droge beddingen lopen Moorse landschildpadden rond en vliegen leuke libellensoorten zoals de purperlibel ( Trithemis annulata) en de slanke oeverlibel ( Orthetrum sabina). Hier komen vlinders drinken op de vochtige bodem. Met wat geluk vind je hier oostelijk andoorndikkopjes en kustdikkopjes. Boven de lagere vegetatie vliegen vaak kleine blauwtjes zenuwachtig heen en weer. Amethistblauwtjes! Op de drogere vlakte kom je al snel het resedawitje tegen, dat hier algemeen is. Verder zijn hier weinig vlinders te vinden, maar des te meer libellen; windvaantje ( Selysiothemis nigra) en moriaantje ( Diplacodes lefebvrei) zitten vaak in obeliskhouding in de lage duintjes. Aan de noordkant van de delta liggen meer rietvelden en agrarisch gebied. Ook bij uitstek een vogelgebied met veel roofvogels, scharrelaars en reigersoorten. De meeste libellen vind je bij de kanaaltjes die de akkers moeten voorzien van water. De meest opvallende soort hier is de mantelgrondzitter (Brachythemis fuscopalliata). Deze libel doet al behoorlijk oriëntaal aan, met zijn grotendeels donkere vleugels en lichte vleugeltoppen. En heb je veel geluk, dan vind je hier de rode korenbout ( Libellula pontica).