Bij de laatste kerstinkopen stuitte ik bij de winkelketen die half Nederland voorziet van pannen, plastic opbergboxen, strijkplanken en klaarblijkelijk ook kerstballen, op een curieus object: een grote glazen vaas met een gat in de bodem. Een vaas met onderin een gat? Had hier een gek geworden ontwerper toegeslagen, die gulzig uit de pot met lekkere pilletjes had gesnoept? Of had hij of zij misschien te vaak geluisterd naar de traditional 'There's a hole in the bucket' (geestige uitvoering: duet van Harry Belafonte en ene Odetta, 1960) – een klassieker die verplicht lijflied dient te zijn van eenieder die het treurige talent heeft bij elke oplossing een probleem te weten. Nee, de vaas bleek een heuse creatieve sprong, want bedoeld om er een glasachtig kerstboompje met ingebouwde lampjes in te kunnen poseren. Elektriekdraadje vervolgens sluiks weggemoffeld via het bewuste gat. Kom er maar eens op, briljant! Het doet denken aan een eenvoudige omschrijving van wat een kunstenaar is: iemand die voor ons een nieuw kijkgaatje boort, leder van ons kijkt als het ware naar de wereld zoals je via een gaatje in een hoge schutting de verschijnselen en bewegingen van het leven daarachter waarneemt. Als je niet oppast, kijkje je hele leven lang eenzijdig en met onveranderde dioptrie door hetzelfde gat. De kunstenaar helpt je vaak onverwacht, zonder uitnodiging, aan een ander kijkgat en daarmee aan een nieuw en verlokkelijk perspectief. Eigenlijk wil je dan over de schutting klauteren en je in het spannend lijkende leven aan de andere kant storten.