Onder de vergiften, die het delfstoffelijke rijk oplevert, is het rattenkruid of arsenicum, voorzeker een der hevigste en gevaarlijkste. Ieder onzer lezers denkt bij het vernemen van dien naam aan een zwaar vergift, dat door de misdaad bij voorkeur tot werktuig wordt gekozen, en dat nog vaker door achteloosheid tot betreurenswaardige vergiftigings-gevallen aanleiding geeft. Reeds betrekkelijk kleine hoeveelheden zijn voldoende om meer of minder belangrijke vergiftigings-verschijnselen op te wekken. Ja men leest van slepende rattenkruids-vergiftigingen, die door het gebruik — maar het aanhoudend gebruik — van uiterst geringe hoeveelheden rattenkruid zouden ontstaan, en welke, na eene reeks van ziekelijke verschijnselen ten gevolge gehad te hebben, eindelijk, na maanden en zelfs na jaren, in den dood zouden geëindigd zijn. Bij dit alles moet het ons vreemd voorkomen, wanneer wij hooren van menschen, die van het gebruik van rattenkruid eene gewoonte maken, zonder dat dit hun nadeel schijnt te berokkenen. Het is echter zeker, dat er zulke menschen, zulke rattenkruid-eters, zijn. Hetgeen J. F. von Tschudi daarvan niet lang geleden heeft medegedeeld, is zoo belangrijk, dat het wel eene kleine plaats in dit Album verdient.