Dr. CHRISTISON was de eerste, die in eene verhandeling, voorgedragen in de Koninklijke Maatschappij van Edinburg, den 6 Februarij 1855, bij de opnoeming van verschillende giftige plantaardige zelfstandigheden uit Afrika, gewag maakte van het zaad eener plant uit de familie der Vlinderbloemigen ( Papilionaceae ), hetwelk bij de inlanders onder de benaming van éséré bekend is en zeer merkwaardige eigenschappen bezit. Lang bleef men in het onzekere omtrent de plant, waarvan dit zaad (hetwelk wij met den naam van giftboon bestempelen) afkomstig is. Eindelijk kwam BALFOUR in het bezit van volledige gedroogde exemplaren dezer plant, welke in 1859 door den weleerwaarden heer W. C. THOMPSON aan den Calabar verzameld waren. De beschrijving van dit gewas werd den 16 Januarij 1860 in de vergadering der Koninklijke Maatschappij te Edinburg medegedeeld en later, met twee platen ter opheldering, in de werken van dit ligchaam bekend gemaakt. Daaruit blijkt, dat deze plant in de familie der Vlinderbloemigen tot de afdeeling der Phaseoleae (aldus genoemd naar het plantengeslacht Phaseolus, waartoe o. a. onze snijboonen, witte en bruine boonen behooren) moet gebragt worden, maar, door verschillende kenmerken afwijkende van de andere tot dus verre bekende en tot die afdeeling behoorende geslachten, de type van een nieuw plantengeslacht vormt, waaraan men den naam van Physostigma heeft gegeven. Het is hier de plaats niet daarvan eene volledige beschrijving te geven; wij bepalen ons daarom tot de vermelding: dat de Physostigma’s (hoewel slechts ééne soort bekend is, mag men aannemen, dat er nog meer zullen ontdekt worden) slingerende, half-heesterachtige, in tropisch westelijk Afrika voorkomende planten zijn, met gevinde bladen, die drie blaadjes dragen, aan wier voet steunblaadjes worden aangetroffen; de bloemen zijn purperkleurig en in trossen vereenigd; de stempel is stomp en door eene holle, schuins geplaatste kap bedekt; de vrucht is eene openspringende peul, met 1, 2, soms 3 zaden, die voor de helft omgeven worden door eenen breed gesleufden navel. Van groot gewigt ter onderscheiding der Physostigma’s van aanverwante plantengeslachten zijn deze lange navel en vooral wat wij omtrent den stempel vermelden.