Volgens CHATEAUBRIAND, Itinéraire à Jérusalem (Revue Britannique, 1860, 7, p. 13) wordt voor elken olijfboom, die in Turkije bestond, tijdens dat rijk door de Muzelmannen veroverd werd, slechts één medin aan de schatkist betaald, terwijl van elken later geplaatsten olijfboom de helft der vruchten den Sultan toekomt. Op den Olijfberg nu zijn 8 zeer oude olijfboomen, van elk van welke slechts 1 medin betaald wordt. Zoo wordt een merkwaardige geschiedkundige grondslag gegeven aan de volksoverlevering, volgens welke eenige zeer oude olijfboomen, die nog heden ten dage op den Olijfberg bij Jerusalem gevonden worden, dezelfde zouden zijn, die er ten tijde des Zaligmakers waren (zie BOVÉ, Voyage en Palèstine in Annales des Sciences Naturelles Serie, I, p. 173). Dat hierin, op zich zelf, ook geene onmogelijkheid gelegen is, heb ik reeds, in mijne Natuurlijke Geschiedenis van het Plantenrijk, Leeuwarden 1852, bl. 207, getracht aan te toonen, onder anderen door de omstandigheid, dat de olijf in Zuid-Europa als een zeer langzaam groeijende boom bekend is, dat er daar (bij Nizza en Peschia) olijfboomen zijn, welke op eenen ouderdom van 700 tot 1000 jaren geschat worden, en dat eenige der thans nog op den Olijfberg aanwezigen zoo dik zijn, dat, als men den jaarlijkschen wasdom derzelve op een halven millimeter stelt, zij wel 2000 jaren oud kunnen zijn. v. H.