De steppen in Zuid-Rusland, de prairiën in Noord-Amerika, de savanes of savannas in Suriname, de pampas elders in Zuid-Amerika zijn landstreken gekenschetst niet zoo zeer door hare vlakte, hoewel er zeer dikwijls onmetelijke vlakten in voorkomen, als wel door eenen zeer eenzelvigen plantengroei, zoodat een gewas of eenige weinige gewassen verreweg de overhand hebben en bijna het geheele terrein innemen. In dit opzigt zijn onze heiden en de eenzelvige grasstreken onzer kustlanden met de genoemde prairiën eenigszins te vergelijken. In een brief uit Uruguay van A. LASSEAUX, gedagteekend Montevideo den 14den April 1868, en geplaatst in de Revue horticole van genoemd jaar, p. 227 volg., worden eenige feiten medegedeeld betrekkelijk die uitgebreide pampas , welke zich in Zuid-Amerika van 33 tot 45° zuiderbreedte en van den Atlantischen oceaan tot aan de Cordilleras uitstrekken. Op deze geweldige uitgestrektheid vindt men, volgens genoemden schrijver, in het geheel geen boormen, niettegenstaande de grond zeer vruchtbaar is, zoo zelfs, dat verscheidene kruidachtige gewassen reusachtige afmetingen verkrijgen. Sommige deelen dezer pampas zijn geheel bewassen met den Maria-distel (Silybum marianum) , andere met de Chardons (Cynara Cardunculus) , welke elkander als het ware vervangen, daar zij doorgaans niet tegelijk op dezelfde plek voorkomen. Do hoogte hunner bloeijende stengen bedraagt hier gemiddeld meer dan 2½ meters. Een man te paard verdwijnt geheel in deze kruidachtige wouden. Runderen en paarden, den menschen ontsnapt, verbergen zich in deze wildernissen en worden zelden wedergevonden, vóórdat die gansche jaarlijks wederkeerende plantengroei weder verdwenen is, hetwelk doorgaans binnen den tijd van 4 maanden geschiedt.