De sterrenregen in Augustus. — In de Comptes rendus van 15 Sept. 1.1. doet DENZA verslag van de waarnemingen, die in Italie, van den 9en tot den 11en Augustus, onder leiding van de Italiaansche vereeniging voor het waarnemen van meteoren, zijn verricht. Daaruit blijkt: 1°. Dat het aantal vallende sterren, in het bizonder op den 11en en den 12en Augustus, grooter was dan in de voorafgaande jaren, wat schijnt, te bewijzen dat de aarde eene verdichte plaats in den ring van meteoren heeft doorsneden. 2°. Dat de sterrenregen, die vroeger op den 10en Augustus aanving, eene vertraging schijnt te hebben ondergaan, daar hij nu aanving op den 11en. 3°. Dat zijn waargenomen: op het observatorium van het Vaticaan 1971, op dat te Florence 1749, te Aprica 1740, te Gaëta 1305, te San Martino 1276 en te Moncalieri 1036. 4°. Dat het uitstralingspunt van de meeste meteoren dezelfde positie tusschen Cassiopeia en Perseus innam als te voren. 5°. Dat er ook andere uitstralings-punten waren, en wel in de Groote en Kleine Beer, de Zwaan en Andromeda. 6°. Dat de meeste meteoren de geele kleur hadden, die voor dezen zwerm karakteristiek is. 7°. Dat niet alleen door het groote aantal der meteoren, maar ook wegens hunnen grooten omvang, deze sterrenregen zich kenmerkte. V. D. V.