De nauwkeurigheid van sterrekundige waarnemingen. — Op de tiende algemeene vergadering van de Internationale Geodetische Vereeniging sprak prof. CORNU over de noodzakelijkheid om, meer nog dan tot heden, op zijn hoede te zijn, waar het sterrekundige waarnemingen betreft, die groote nauwkeurigheid eischen. Hij was tot de keuze van dit onderwerp gebracht door de verklaring, die men geeft aan waargenomen breedte-waarnemingen. Om zijn onderwerp in te leiden deelde hij mede hoe de heer J. P. BAISLE en hij zelf, toen zij eenigen tijd geleden proeven deden omtrent de dichtheid der aarde, vonden dat de waarde van g een jaarlijksche verandering scheen te ondergaan: dat zij in de lente iets grooter was dan in den herfst. Een nauwkeurig nagaan van de omstandigheden echter, waaronder de waarnemingen waren volbracht, toonde hun, dat deze periodieke verandering niets meer dan schijnbaar was, daar zij veroorzaakt werd door een jaarlijksche verandering in de temperatuur van het vertrek, waar de toestel was geplaatst.