De Drakenbloedboom, Dracaena Draco van dracaina, (het gedroogde melksap heeft de roode kleur van het drakenbloed uit het Oosten) behoort tot de plantenfamilie der Asphodelenae en is inheemsch op de Canarische Eilanden, doch in zeer vele tropische landen in kuituur, De stam heeft in verband met de smalle rietachtige bladen het voorkomen van een palm, vooral wanneer de plant nog niet gebloeid heeft. De bloemtros (die echter, zelfs daar waar de plant inheemsch is, slechts zelden verschijnt) is herhaaldelijk vertakt, komt uit het midden der bladerenkroon voor den dag en draagt bloemen, die veel op die van de asperge gelijken. Een bloeiende boom is eene imposante verschijning. Na den bloei wordt de stam niet hooger maar wel dikker; hij vormt zijtakken die den top omgeven. Deze zijtakken vertakken zich op hunne beurt weder, zoodra zij gebloeid hebben. Aangezien nu echter de stamhoogte van verschillende boormen, en ook de lengte der takken, vóór dat zij aan nieuwe loten het aanzijn geven, zéér verschillend is, zoo is het onmogelijk uit het aantal der vertakkingen van een exemplaar den ouderdom te berekenen; in den regel bloeit een boom eerst, wanneer de stamhoogte circa 7 meter bedraagt doch er zijn er ook van 3 meter hoogte in bloei gezien. Het bloeien, zooals wij zeiden, is zeldzaam, doch wanneer zulks plaats vindt, wordt door de landlieden een vruchtbaar jaar verwacht, ja zelfs let men er op aan welke zijde de boom bloeit en brengt dit verschijnsel in verband met het weder. De bloeitijd valt in den naherfst. De bloem laat een roode bes na, waarin zich slechts één zaadkorrel bevindt. De bladeren vallen na verloop van een jaar af. Wanneer eene insnijding in den stam wordt gemaakt, vloeit daaruit na 8 of 14 dagen een bloedrood en dik sap, dat spoedig hard wordt en vroeger als geneesmiddel werd gebruikt. Dit sap is oorspronkelijk niet in de bast aanwezig, en vormt zich eerst, wanneer de wonde, door de insnijding veroorzaakt, weder dichtgroeit. Het is in de geneeskunde als Resina Draconis Canariënsis bekend. De bekende oude Drakenbloedboom, in den tuin van den markies DE SAUZAL, op de villa de la Oratava, is voor eenige jaren door een storm vernield, nadat reeds op 20 Juli 1819 een gedeelte van den boom eveneens door een storm was afgerukt. De boom had in 1843 een hoogte van 18.44 meter, met een diameter aan den voet van 14.67 meter. De hoogte van den stam tot aan den eersten tak was 4.56 meter. De ouderdom werd, zooals bekend is, op 6000 jaar geschat. De oorspronkelijke bewoners van Teneriffe, de Guanchen, zouden den boom reeds om zijn groote en ouderdom als beschermheilig vereerd hebben. De stam was in 1843 geheel hol wat volgens de overlevering, reeds in 1402, bij de verovering door de Spanjaarden, het geval zou geweest zijn.