De Engelsche ornitholoog W. Eagle Clarke, die zich reeds vele jaren met de studie over het trekken der vogels heeft bezig gehouden, besloot in 1901 eens een maand persoonlijke observaties te doen op den Eddystone vuurtoren. Hij koos dien vuurtoren uit, omdat hij op de zuidkust van Engeland staat, het beste gedeelte van het kustland om den herfsttrek na te gaan, en hij bovendien ver in het Kanaal geplaatst is. Clarke verbleef er van 18 September tot 19 October, en gaf van zijn bevindingen een uitvoerig verslag in The Ibis (1902), waaraan het volgende is ontleend. De Eddystone rotsen bestaan uit drie naast elkaar liggende riffen, die 14 mijlen ten Z. W. van Plymouth liggen. Het middelste is het grootste; zijn zichtbare lengte bij laag water is ongeveer 150 meter, terwijl zijn beschuimde kop dan 15 meter boven de zee uitsteekt. Bij boog water zijn al de rotsen onder water of wordt hun hoogste punt bespoeld. De vuurtoren staat geïsoleerd op het noordelijk gedeelte van het hoofd-rif en is een massief gebouw van 168 voet boog. De galerij is 130 voet boven de zee gelegen. Het licht-toestel, bestaande uit een dubbele reeks dioptrische lenzen boven elkaâr geplaatst, elk met een lamp van zes branders, geeft een lichtsterkte van 80.000 kaarsen. Bij helder weêr wordt maar één lamp aangestoken, terwijl het volle licht gebruikt wordt, wanneer bet zeebrekerlicht van Plymouth, op een afstand van 11 mijlen, onzichtbaar is. Het licht wordt geconcentreerd in twaalf schitterende stralen, bij paren verdeeld, die langzaam draaien en in drie minuten rondgaan. Op het aangrenzende rif naar het noorden, ongeveer 40 meter ver, staat, als een herinnering aan den grondvester der vuurtoren-mechaniek, het onderste gedeelte van Smeaton’s historischen toren, in 1758 opgericht en tot 1882 in gebruik geweest.