De volgende kleine bijdrage moge strekken tot aanvulling van hetgeen reeds in dit Album door de Heeren HARTING en BIERENS DE HAAN over DE DECKER en VLACK is medegedeeld. Dat de wiskundigen, tusschen 1600 en 1700, op eene eigenaardige wijze te werk gingen om hunne geleerdheid aan den dag te leggen, is genoeg bekend. Hiervan zijn genoeg voorbeelden aan te halen. Zoo had b. v. WILLEM GOUDAEN een vraagstuk aan de deur der groote kerk te Haarlem aangeslagen, dat door LUDOLF VAN COLEN opgelost werd. Hetzelfde had ook plaats mot EZECHIEL DE DECKER on J. J. STAMPIOEN dā€™ Jonghe, Professie jeghenwoordigh doende in de Mathematische (ende dies aenpalende) kunsten tot Rotterdam.