In 1623 was zij al 48 jaar en woonde te Meurs, in de nabijheid van welke stad zij in 1575 geboren was »op een plaetse ghenaemt Vlieghen-Hoff”, van waar zij haar geslachtsnaam heeft verkregen. Zij kon op geen hooge geboorte roemen, en bezat gansch en al geen middelen; zoodat zij in haar jeugd bij de boeren de varkens moest hoeden. Daardoor misschien leed zij dikwijls honger, zooals zij vertelde. Haast zou men meenen, dat zij bij die biecht dacht aan den verloren zoon, die zich in dien zelfden werkkring voedde met den draf voor de zwijnen bestemd.