In de slooten ziet men hier op vele plaatsen eene uit Noord-Amerika tot ons gekomen waterplant, de Elodea canadensis, bij ons met recht waterpest geheeten, daar zij zoowel elders, als ook in ons land berucht is geworden door de schade, die zij in kanalen en vaarten teweeg brengt. Deze plant is toevalligerwijze uit haar vaderland eerst in 1836 naar Ierland overgebracht, doch heeft zich in korten tijd van daar naar ’t overig Europa verspreid en overal tot klachten aanleiding gegeven wegens de verbazend sterke vermenigvuldiging, waardoor vaarten en kanalen verstopt worden en de scheepvaart wordt belemmerd. Merkwaardig is het, dat deze plant, die vóór 1836 volstrekt niet in Europa gevonden word, zich zoo snel overal in ons werelddeel heeft verspreid, terwijl andere gewassen, die hier zijn aangebracht, slechts hier en daar, en dan nog moeilijk, zich staande houden. De oorzaken van de verspreiding der planten zijn, hoewel de wetenschap der plantengeographie in de laatste jaren groote vorderingen maakte, niet altijd niet zekerheid aan te wijzen en het blijft nog zeer dikwijls de vraag, hoe eene zekere plantensoort op eene bepaalde plaats zich heeft kunnen nestelen. Zeker is het, dat bij de verspreiding der planten, evenbij die dor dieren, de door DARWIN zoo duidelijk in het licht gestelde “strijd om het bestaan” eene groote rol speelt en dat zij ook voor een groot deel afhankelijk is van uitwendige invloeden, zooals b.v. van de tijdelijke verbinding of scheiding van vastelanden en eilanden in vroegere perioden, of van de levenswijze van insekten, enz. Wanneer eene plant zich sterk vermenigvuldigt, tegen schadelijke invloeden gehard en weinig kieskeurig is in de opname van haar voedsel, kan zij zich ten koste van andere planten eener streek sterk ontwikkelen of, wanneer zij een beperkt gebied bewoont, zich daarbuiten uitbreiden en meer en meer verspreiden onder verdrijving van andere plantensoorten.