De natuur levert ons zeker geene enkele stof op, die een grooteren invloed uitoefent op ons bestaan en op de gebeele menschelijke samenleving, dan de steenkool. Hoe onbeteekenend zouden industrie en techniek zonder deze belangrijke brandstof zijn, hoe onvolkomen zouden onze verlichting en verwarming, hoe primitief onze middelen van verkeer zijn, indien wij de steenkool moesten missen! Behalve al deze voordeelen levert de steenkool ons echter nog talrijke nuttige bijproducten; het gas, dat men er uit stookt, vindt meer en meer toepassing als beweegkracht, terwijl eindelijk de tijd wellicht niet ver meer is, dat men ook voor verwarming algemeen het uit de steenkool verkregen lichtgas zal bezigen. Niet ten onrechte noemde men dus de steenkool wel »het zwarte goud”. De waarde van deze stof toch is onberekenbaar en — niettegenstaande den geringen prijs — oneindig veel grooter dan die van goud of edelgesteenten. En deze waarde zal de steenkool nog gedurende eene onmetelijke periode voor den mensch blijven behouden, want, wat men ook moge voorspellen van eene nabijzijnde uitputting der steenkolenvelden, zoo wordt deze vrees niet gewettigd door de verbazende uitgestrektheden der beddingen in Rusland, China, Noord-Amerika, Oost-Indië, enz. waar het mineraal nog deels in het geheel niet ontgonnen is en die dus de wereld nog tot in eene verre toekomst van brandstof zullen kunnen voorzien.