Als men een blik werpt op de kaart van Nederlandsch Oost-Indië, dan ziet men een graad of vier ton noorden van Java en in de onmiddellijke nabijheid van de oostkust van Sumatra, waarvan het door de niet breede straat Banka is gescheiden, het wereldbekende tineiland Banka of Bangka. Twee jaren, 1867 en 1868, heeft de steller dezer regelen op de hoofdplaats Muntok van dit eiland in de betrekking van gewestelijk artillerie-kommandant gewoond en in deze betrekking ook in beide die jaren eene inspectie-reis over het geheele eiland gemaakt. Hij is alzoo eenigzins in de gelegenheid geweest over het land zijner verblijfplaats het een en ander op te merken; en daar bij tijd hèft deze opmerkingen op schrift te zetten, zoo gaat hij daartoe over, daar hij misschien hier on daar iets zal mededeelen, wat bij menschen, die nog nooit Banka bezocht hebben, wel niet zoo algemeen zal bekend zijn. Banka ligt slechts een grooten graad ten zuiden van do linie; het kan er dan ook in de maanden Augustus, September en October over dag smoorheet zijn, en het heeft een voor Europeanen zeer afmattend klimaat. Het eiland beslaat eene uitgestrektheid van nagenoeg 350 vierkante geographische mijlen en heeft eene bevolking van 60000 inwoners, onder welke men 150 Europeanen en 18000 Chinezen aantreft, do militaire bezetting niet mede gerekend.