“Is het gewigt des aardbeis te bepalen? Wie heeft ooit de aarde op eene weegschaal gelegd? Ik voor mij houd het voor onmogelijk zulk een moeijelijk vraagstuk op te lossen.” Zoo zal waarschijnlijk meer dan een lezer van het Album der Natuur spreken, vooral hij, die in de natuur- en werktuigkunde geene grondige kundigheden heeft kunnen verzamelen. Echter is het met dit onderwerp als met vele anderen. Vertelt gij aan eenen onkundigen, dat men den afstand der zon van de aarde vrij naauwkeurig op 20% millioenen geographische mijlen of ruim 26 millioen uren gaans heeft berekend, dan zal hij u ronduit verklaren, dat zoodanige berekeningen niet uit te voeren zijn. Eene zonsverduistering te berekenen en de plaatsen op de aarde aan te wijzen, waarop bij dit verschijnsel de schaduw der maan moet vallen, is inderdaad een niet gemakkelijk vraagstuk, en voor allen, die geen begrip hebben van de verbazende magt der wiskundige wetenschappen, schijnbaar onoplosbaar. En toch heeft de ondervinding voor twee jaren ons weder moeten overtuigen, dat de stcrrekundigen deze berekening met eene groote juistheid weten uit te voeren. Nog een zeer merkwaardig voorbeeld. Ee Fransche sterrekundige i.everribr besloot uit zekere, naauwelijks waarneembare verschijnselen der planeet Uranus, dat er nog dieper in de oneindige ruimte, en wel op meer dan 600 millioen uren gaans van de zon, eene tot dusverre onbekend gebleven planeet moest bestaan. Hij berekende deze verschijnselen, en bepaalde op den verbazend grooten afstand van 1000 millioenen uren de kleine plek aan den hemel, waar men op eenen zekeren tijd met goede verrekijkers de planeet woest kunnen zien. En dat die berekening nagenoeg geheel juist was bleek, want Leverrier deelde zijne uitkomsten mede aan den sterrekundige Galle te Berlijn, en op den avond van denzelfden dag was het onbekende hemelligchaam reeds gevonden. Deze voorbeelden kunnen bewijzen, tot welke verbazende hoogte de geest van den mensch zich kan ontwikkelen, indien men, door goed onderwijs voorbereid, zijne studiën met ijver voortzet en dan met standvastigheid en volharding een gesteld doel tracht te bereiken. Doch niet alleen de plek aan den hemel, waar de nieuwe planeet zich moest bevinden, werd door die berekening aangewezen; ook haar gewigt volgde onmiddellijk daaruit. Wie zal zich thans nog verwonderen, wanneer beweerd wordt, dat het gewigt des aardbols berekend en betrekkelijk vrij naauwkeurig berekend is? Ook is de wijze hoe dit geschiedt geenszins zeer ingewikkeld en moeijelijk te begrijpen; integendeel, ze is zoo eenvoudig dat een ieder er zich gemakkelijk mede kan bekend maken. Wij hebben daarom ook gemeend, dat dit onderwerp bij vele lezers belangstelling zoude opwekken, en zullen dus trachten, op de volgende bladzijden zoo eenvoudig mogelijk de wijze der bepaling van het gewigt des aardbols te ontvouwen.