Vooraf zij bet volgende opgemerkt. Wanneer wij zoggen dat malariakoortsen endemisch, dat is inheemsch zijn in lage moerassige streken en niet in hooge en droge, dan wordt daarmede niet beweerd, dat die koortsen ook niet kunnen ontstaan in hoogere of boog boven bet oppervlak der zee gelegen, maar betrekkelijk, dat is in vergelijking met de omgeving, lage en daardoor vochtige lokaliteiten. Er kunnen zelfs zeer kleine omschrevene malariaplaatsen bestaan; een buurt, een buis kan zich te midden van eene gezonde omgeving onderscheiden door ongezondheid in dit opzicht. Zoo neemt nu NÄGELI ook, en mijns inziens terecht, aan, dat in overigens “gezonde” plaatsen toch dikwijls enkele zeer omschrevene gedeelten, niet alleen wijken en buurten, maar ook straten, straatzijden en woningen aanwezig zijn, die met ’t oog op miasmatisch-contagieuze ziekten “ongezond” zijn, en waar dus de miasmatische infectie kan plaats grijpen, die de vatbaarheid voor infectie door ziekte-contagium veroorzaakt. Ook een schip, vooral een oud schip, kan “ongezond” zijn. Als uitgangspunt voer ik een geval aan, dat NäGELI mededeelt en dat op zich zelf wel niets bijzonders aanbiedt, maar als een voorbeeld van een aantal dergelijke gevallen gelden kan. München is eene stad waar de cholera lichtelijk epidemisch heerscht. Te Stuttgart geschiedt dit niet; die stad is wat men noemt choleravrij. Nu keert in 1854 iemand (A), te Stuttgart woonachtig, uit München terug; hij is door cholera aangetast en sterft. Zijne verpleegster (B) krijgt weinig dagen daarna de ziekte ook en sterft mede. Eene waschvrouw (C) brengt de kleederen van beide overledenen naar haar dichtbij gelegen dorp, wordt ook door de cholera aangetast en bezwijkt daaraan; zoo ook haar man (D). Volgens de monoblastische theorie nu heeft A juist zóóveel z, d. i. (zie bl. 193) infectiegift, uit München aan zijne kleederen meegenomen, als noodig was om B, C en D te Stuttgart zóó te besmetten, alsof zij zelven de besmetting te München hadden opgedaan. Maar is het nu niet natuurlijker aantenemen, dat B, C on D door het van A uitgegaan contagium zijn besmet, omdat zij het disponerend miasma, dat de ontvankelijkheid voor cholera medebrengt, in “ongezonde” woningen hadden opgedaan, hoedanige in het overigens gezonde Stuttgart toch hier en daar te vinden zijn?