Ik wensch in weinige bladzijden het een en ander mede te deeleu over hetgeen men weet van de oudste geschiedenis, de antiquiteiten om zoo zeggen, van eenige der voornaamste huisdieren. Ik zal dat doen naar aanleiding van wat W. HOUGHTON daarvan in een kort geleden door hem uitgegeven boek: Gleanings from the Natural History of the Ancients heeft bijeenverzameld, zonder mij echter altijd aan het door hem medegedeelte te houden. Rundvee. — Op de Egyptische en Assyrische monumenten staan verschillende rassen van tamme runderen afgebeeld. De Egyptische beeldhouwwerken vortoonen ons daar drie van: een langhoornig, een korthoornig en een gebult ras. De twee eerste zijn, meent HOUGHTON, varieteiten van denzelfden stam als ons gewoon europeesch rund (Bos taurus). Heden ten dage neemt men vrij algemeen aan, dat ons gewoon rund afstamt van het door de Romeinen in Germanië gevonden wild rund, den Oer-os (Bos primigenius) , waarvan het thans nog alleen in Schotland in parken gehouden wit schotsche rund een nog half wilde afstammeling zou zijn, terwijl eenige in Zwitserland, Tyrol en Zuid-Duitschland levende bergrassen deels van Bos brachyceros of longifrons, deels van B. frontosus waarvan de overblijfselen in de zwitsersche paalwoningen, maar ook in de Scandinavische venen gevonden zijn, zouden afstammen. SCHLEGEL vindt het natuurlijker het europeesche rund, althans ons gewoon rund, van den Gayal (Bos frontalis, B. sylhetanus) afteleiden. Ik voor mij geloof dat men verkeerd doet een algemeen verspreid huisdier te willen afleiden van ééne enkele der daarop gelijkende plaatselijke wilde soorten of rassen, en dat, wat in het bijzonder het gewone rundvee aangaat, dit afstamt van een aantal met elkander na verwante, maar in minder wezenlijke bijzonderheden van elkander verschillende soorten of rassen, die in Midden-Europa en Middeu-Azië hebben geleefd. — Wat nu de egyptische lang- en korthoornige runderen aangaat, zoo is het niet waarschijnlijk dat deze van denzelfden stam afkomstig zijn als de gewone europeesche runderen. Eerder zou men denken dat zij varieteiten zijn van den Zebu (Bos indicus) , waartoe zonder twijfel het egyptische gebulte ras behoort; hun kop toch herinnert, gelijk HARTMANN opmerkt, aan dien van het op het vastland van Indië en op de oostkust van Afrika algemeen verspreiden Zebu. Zie den kop in fig. 1.