In de zitting van 22 September van het in 1885 te Straatsburg gehouden congres van natuurkenners en geneeskundigen hield VIRCHOW eene rede over de acclimatatievraag. De aanleiding daartoe werd gegegeven door de in den jongsten tijd door Duitschland in ’t werk gestelde pogingen om óók eene koloniënbezittende mogendheid te worden door het bezetten van eenige punten in andere werelddeelen. De politieke vragen die hier kunnen rijzen, liet VIRCHOW buiten bespreking; »de vraag,” dus zegt hij, »of het ons past eene koloniale macht te scheppen, is niet van dien aard, dat zij in deze vergadering behandeld behoort te worden; die schepping wordt thans een voldongen feit. Maar wat de richting en de organisatie van dat streven betreft, — daarover zal de wetenschap moeten beslissen” Ik heb in 1868 in dit Album een opstel geplaatst, getiteld: Over het kosmopolitisme der menschenrassen , waarin ik mijne meening aangaande de acclimatatie, vooral die der Europeanen in lieete gewesten, heb uiteengezet op grond van de toen voor mij beschikbare, vrij talrijke gegevens. Met de slotsommen, die ik daaruit opmaakte betreffende het koloniseeren door blanken van subtropische of tropische gewesten, meer bepaaldelijk met het oog op onze buitenlandsche bezittingen, waren sommige van mijne lezers het niet eens, gelijk bleek uit een enkel dagblad-artikeltje en een paar mij toegezonden brieven, blijkbaar van oost-indische »oudgasten”, echter niet van natuurvorschers of geneeskundigen afkomstig, gelijk dan ook bleek dat zij den aard van het vraagstuk geheel hadden miskend.