De heer J. H. KROPFF te Ede schrijft mij naar aanleiding van mijn stukje: » Heilige Honden” op blz. 79 van dezen jaargang, dat hij ruim 41 jaren geleden, op het punt van zijne geneeskundige praktijk te beginnen, een kind van een paar jaar bezocht, dat bijna zijn geheele leven aan den afzichtelijksten dauwworm geleden had. Nadat eene maanden lang doorgezette geneeskundige behandeling niets had gebaat, plaatsten de ouders, om het kind eenige afleiding te bezorgen, een paar zeer jonge hondjes in de wieg. Zeer spoedig begonnen deze het aangezicht, het voorhoofd en den hals van het kind ijverig te likken. Het patientje scheen dit zeer aangenaam te vinden; de vorige ongedurigheid en het bijna onophoudelijk schreien maakten plaats voor rust. »En”, dus vervolgt de heer KROPFF, »ik geef u verzekering dat het patientje in betrekkelijk korten tijd spoedig herstelde”. De hondjcs werden echter later over hun geheele lichaam met eczema overdekt. Of zij beter werden of stierven, meldt de heer KROPFF niet.