Het is een opmerkelijk, ofschoon algemeen bekend verschijnsel, dat men in den droom vaak uren, ja dagen meent te doorleven, terwijl het ten slotte blijkt dat men slechts eenige minuten, zelfs geene minuut, gedroomd heeft. Het herinnert ons aan de oostersche vertelling aangaande zekeren sultan in Egypte, wien een toovenaar begrijpelijk wenschte te maken, dat voor God jaren en eeuwen slechts oogenblikken zijn. De sultan moest zijn hoofd in een kuip vol water dompelen en het dan terstond er weder uit opheffen. De sultan deed dit .... doch er volgde niets bijzonders op. Heftig vertoornd op den toovenaar, die hem, zoo hij meende, voor den gek had gehouden, liet hij dezen ter dood brengen. Doch de toovenaar had een grooten en machtigen aanhang; vandaar een opstand, tengevolge waarvan de sultan, in schamele kleeding vermomd, moest vluchten. Hij zette zich nu in eene ver afgelegen stad, — ik meen Damascus, — neer, oefende daar een bedrijf uit, huwde, kreeg ettelijke kinderen enz. Op zekeren dag zijn hoofd willende wasschen, dompelde hij het in een tobbe met water. Hij licht het hoofd weer op .... en bevindt zich in zijn paleis in Egypte, omringd door zijne hovelingen met den toovenaar. Al die lotgevallen had hij beleefd in het korte oogenblik dat zijn hoofd in het water was! Zullen echter voorbeelden van dit verschijnsel eenige psychologische waarde hebben, dan wordt vereischt, vooreerst dat hetgeen in den droom schijnt te gebeuren eene min of meer goed aaneengeschakelde gebeurtenis vormt, waarvan het geheele verloop ons dadelijk na het ontwaken duidelijk voor den geest staat en blijft staan, — en vervolgens, dat men in staat is geweest den tijd te meten, gedurende welken men gedroomd heeft. En aan die voorwaarden ontbreekt het meestal.